Symmetrische tonische nek reflex (STNR)

De STNR is nog niet bij de geboorte aanwezig. Deze reflex hoort formeel gezien niet tot de primaire reflexen. De STNR zorgt ervoor dat de armen buigen en de benen strekken bij buiging van het hoofd naar voren. Bij buiging van het hoofd naar achteren willen de armen strekken en de benen buigen.

Kinderen met een ongeremde STNR zullen nauwelijks kruipen op handen en knieën. Billenschuiven, overslaan van de kruipfase of een berengang (met rechte armen en benen) is hoe zij zich vaak voortbewegen.

Deze reflex speelt mee bij het vermogen om met de ogen scherp te kunnen blijven zien wanneer hij afwisselend van ver weg naar dichtbij en vice versa kijkt. Een ongeremde STNR bemoeilijkt het zicht in het vlak boven-onder, zoals de ATNR dat doet met links-rechts. Ook door een ongeremde STNR is de oog-handcoördinatie bemoeilijkt.

Een kind met een ongeremde STNR zal vaak een voorovergebogen houding hebben en er wat sloom uit zien als hij loopt. Als hij schrijft of leest aan tafel (hoofd naar voren), dan zal hij steeds dieper buigen tot hij bijna met zijn neus op zijn tafel ligt. Zijn benen zullen dan vaak gestrekt zijn. Tijdens de les, bij het omhoog op het schoolbord kijken en omlaag naar zijn boek of schrift lijkt het of hij voortdurend meer onderuit zakt en van zijn stoel afschuift. Door het onderdrukken van deze reflex wordt de aandacht van de lesstof afgeleid en zal dit kind geregeld met aandachts- en concentratieproblemen te maken hebben.

Haren kammen, netjes en met mes en vork eten, sporten en netjes schrijven zullen bij een kind met een ongeremde STNR niet snel favoriet zijn.Er zijn studies die er op lijken te wijzen dat een ongeremde STNR een rol speelt bij veel kinderen met ADHD en ADD.

Kenmerken

  • Niet kruipen, vaak wel kruipen overslaan en gelijk staan. Of deze kinderen lopen in berengang op handen en voeten, of schuiven op hun billen.

  • Aan tafel of in de klas voorover zakken

  • Slome manier van lopen

  • Slordig eten, slordig schrijven

  • Onhandig zijn, een hekel hebben aan sport

  • Niet scherp kunnen zien bij snel afwisselend kijken naar schoolbord en boek op tafel

  • Moeite met zwemmen

  • Schuift van zijn stoel af bij werk waarbij afwisselend omhoog en omlaag moet worden gekeken.