Aarden zuig reflex (AZR)

Wanneer de wang of de kaak licht wordt aangeraak draait het hoofd die kant uit. De mond gaat iets open, de tong schuift naar voren, hij wil zuigen en slikken en de ogen willen dicht. Deze reflex heeft te maken met seksualiteit en het gevoel van veiligheid.

Wanneer de AZR ongeremd aanwezig blijft het kind vaak gevoelig rondom zijn mond en lippen. Als hij vast voedsel krijgt, dan wil zijn mond nog steeds zuigen en gaat de tong naar voren in zijn mond. Dat is lastig als je moet kauwen en slikken, waardoor deze kinderen vaak nog lang een hekel hebben aan vast voedsel. Bovenmatig kwijlen, soms wel tot vier-vijf jaar, kan wijzen op een ongeremde AZR doordat zijn voorste mondspieren nog niet goed onder controle zijn. De vorming van het (harde) verhemelte kan worden beïnvloed door de beperkte tongbeweging. Daardoor blijft het verhemelte te spits en ontstaat er te weinig ruimte in de kaak, zodat later een beugel nodig kan zijn.

De bemoeilijkte (voorste) mondmotoriek kan de spraak en articulatie beïnvloeden. Bovendien willen de ogen sluiten bij het spreken. Voor deze kinderen is het vaak te moeilijk om mensen aan te kijken als ze praten. Ze kunnen niet anders dan wegkijken, wat vaak wordt uitgelegd als onbeleefd. Andersom kan ook, dan blijven zij iemand aankijken zonder iets te (kunnen) zeggen.

De AZR, al dan niet in combinatie met de ongeremde Palmreflex, zorgt ervoor dat de handmotoriek en mondbewegingen gekoppeld zijn. Het kind heeft er vaak een hekel aan om met zijn handen te werken.

Een ongeremde AZR kan tornen aan het basisgevoel van veiligheid, wat een van de meest basale voorwaarden is op de weg naar zelfontwikkeling en zelfontplooiing. Ook kan deze reflex het gevoel van geborgenheid of binding negatief beïnvloeden.

Bij moeilijk zwanger kunnen worden, ingewikkelde zwangerschappen, een baby die niet juist ligt, mislukte borstvoeding door tepelkloven/ -pijn of melkproductie die niet op gang komt, kan sprake zijn van een ongeremde AZR. Bij zware bevallingen of borstvoeding die niet wil lukken, kan sprake zijn van een ongeremde AZR bij de moeder, maar kan evengoed het gevolg zijn van ongeremde primaire reflexen bij het kind.

Bij moeder die tijdens haar leven allerlei manieren heeft gevonden om haar ongeremde AZR te beheersen, kan een bevalling zorgen voor het doorbreken van die moeizaam gevonden balans. Ze kan dan te maken krijgen met een postnatale depressie of bekkeninstabiliteit (helemaal als ze ook een ongeremde ruggengraat bekkenreflex heeft).

Onder invloed van een ongeremde AZR kunnen vrouwen last krijgen van problemen met hun menstruatiecyclus of van baarmoederproblemen. Mannen kunnen impotentieklachten hebben.

Een ongeremde AZR kan zorgen voor moeizame relaties doordat hij of zij zichzelf niet durft te geven. Mensen met een ongeremde AZR voelen zich vaak onveilig en daardoor eenzaam, buitengesloten of afgewezen, hebben weerstand tegen verandering, voelen weerstand bij onbekende dingen, ervaren voortdurend een onbestemd angstig gevoel, of voelen zich vaak schuldig. Ook kunnen zij zich sterk concentreren op één ding tegelijk of blijven dwangmatig wakker. Hun angst- of onveiligheidsgevoel eten ze soms weg: vraatzucht ontstaat.

Kenmerken

  • Gevoelige lippen en mond.

  • Te weinig zuigkracht bij een baby

  • Problemen met de voorste mondspieren. Mondmotoriek, spraak en articulatie gaan moeizaam (bijv. moeite met slikken, veel kwijlen, hard praten, geknepen stem, onduidelijk praten)

  • Moeite met gelijktijdig praten en (aan-)kijken. Bij praten willen de ogen sluiten. Hardop voorlezen is dus vrijwel onmogelijk. Iemand aankijken terwijl je praat is ook te lastig.

  • Niet graag met de handen werken

  • Vruchtbaarheidproblemen, moeilijke zwangerschappen, mislukte borstvoeding, moeilijke bevallingen

  • Baarmoederproblemen, problemen met de menstruatiecyclus, impotentieklachten

  • Ontbreken van het basisgevoel van veiligheid. Bij kinderen kan dat leiden tot angst in het donker, dwangmatig wakker blijven, maar één ding tegelijk kunnen doen, angstig zijn als ze alleen zijn.

  • Postnatale depressie

  • Hartritmestoornissen, zweetaanvallen, benauwdheid

  • Zichzelf niet durven te geven in relaties

  • Weerstand tegen verandering of tegen onbekende dingen, zich eenzaam, buitengesloten of afgewezen voelen, zich vaak schuldig voelen.

  • Vraatzucht